Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten

 

Artikel 47 Betaalbaarstelling
1
De arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt betaalbaar gesteld door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De betaling geschiedt als regel in tijdvakken van een maand.
2
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan een uitkering als bedoeld in het eerste lid, over een door hem te bepalen tijdvak bij wege van voorschot betaalbaar stellen, indien onzekerheid bestaat over het recht op of de hoogte van de uitkering of de hoogte van het te betalen bedrag aan uitkering. Een verleend voorschot wordt verrekend met het definitief vastgestelde bedrag aan uitkering dat over het desbetreffende tijdvak wordt betaald.
3
Onverminderd het tweede lid, schort het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen de betaling van de arbeidsongeschiktheidsuitkering op of schorst het de betaling, indien het op grond van duidelijke aanwijzingen van oordeel is of het gegronde vermoeden heeft dat:
a
het recht op uitkering niet of niet meer bestaat;
b
recht op een lagere uitkering bestaat;
c
de jonggehandicapte of zijn wettelijke vertegenwoordiger een verplichting als bedoeld in artikel 37, 38 of 62 niet of niet behoorlijk is nagekomen.
4
Ingeval de arbeidsongeschiktheidsuitkering in het buitenland wordt betaald worden de daaraan verbonden kosten van overmaking op de uitkering in mindering gebracht.
5
Wanneer de jonggehandicapte, aan wie een arbeidsongeschiktheidsuitkering is toegekend, een ander machtigt om de uitkering in ontvangst te nemen, onderscheidenlijk een verleende machtiging intrekt, wordt daaraan gevolg gegeven met ingang van een betalingstijdvak, aanvangende na de dag waarop de machtiging wordt ingediend, onderscheidenlijk waarop van haar intrekking mededeling wordt gedaan, doch niet later dan de eerste dag van de tweede maand na de dag van indiening onderscheidenlijk de mededeling.
6
Indien een reïntegratiebedrijf aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen heeft gemeld dat het gegronde vermoeden bestaat dat een persoon aan wie een uitkering is toegekend onvoldoende medewerking verleent aan de op hem betrekking hebbende werkzaamheden van het reïntegratiebedrijf, neemt het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen een besluit omtrent de gehele of gedeeltelijke opschorting of schorsing van de betaling van de uitkering aan die persoon voor de duur van ten hoogste acht weken.
7
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen stelt het reïntegratiebedrijf in kennis van een besluit tot opschorting of schorsing als bedoeld in het zesde lid.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •